-
1 turf
n. graszode, plag; grasveld; renbaan; gebied, terrein; veen gebruikt voor maken van benzine; renbaan voor paarden; gebied, streek (Slang); gebied met invloed of deskundigheid (Slang)--------v. bezoden, met zoden bekleden; begraven, onder de zoden leggen; palggen, zoden steken in; verdrijven, smijtenturf1[ tə:f] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook turves [tə:vz]〉————————turf2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский